|
|
Historie
Historie
Geschiedenis van de Protestantse Gemeente Losser
De geschiedenis van de Protestantse Gemeente Losser begint op 23 mei 1598 als tijdens de in Deventer gehouden provinciale synodale vergadering besloten wordt Pibo Ovitius van Abbema, in combinatie met Enschede, ook de gemeente van Losser te laten bedienen. De ‘buren’ (boeren) van Losser hadden namelijk laten weten dat zij graag ‘enen goeden prediger mochten becomen, die perpetue (permanent) bij haar bleve, unde dorch krankheit imande bevallende, sij niet en behoeveden naar Enschede te lopen’.
Vanaf 1637 is de predikantsplaats voortdurend bezet geweest door een eigen voorganger en is ook het kerkgebouw (de oude Martinuskerk, waarvan nu alleen nog de toren resteert) tot 1810 onafgebroken bij de protestanten in gebruik.
Opmerkelijk aan de periode daarna tot tegen het einde van de 18e eeuw is wat Ds. H. Pos (predikant in Losser van 1890 tot 1899) genoemd heeft ‘het bijna ongelooflijke feit, dat de bevolking van Losser en andere gemeenten in deze landstreek, plusminus 150 jaren lang de mystificatie heeft volgehouden, dat zij slechts één kerk vertegenwoordigden, namelijk de gereformeerde, terwijl in werkelijkheid de meerderheid in het geheim de Roomse kerk was toegedaan’.
In 1773 kregen de katholieken toestemming om weer een kerk te bouwen, als het gebouw maar niet op een kerk leek. Het werd een kerk met een rieten dak, een ‘schuurkerk’.
In de Franse tijd besloot koning Lodewijk Napoleon dat de Martinuskerk per 1 januari 1810 aan de katholieken, die de grootste kerkelijke gemeenschap in Losser vormden, moest worden teruggegeven. Aan de teruggave van de kerk was een lange en felle strijd tussen katholieken en protestanten voorafgegaan, die nog lang haar sporen in het dorp heeft nagelaten. De protestanten bouwden daarna de kerk aan het huidige Raadhuisplein, waar op 23 december 1810 voor het eerst gepreekt werd.
Tot het eind van de 19e eeuw werd de bevolking van Losser voornamelijk gevormd door landbouwers. Daarin kwam in de jaren vanaf 1890 verandering toen er een grote migratie op gang kwam van arbeiders uit de Noord- Westhoek van Overijssel, Drente en Friesland, die in de textielfabrieken van Gronau (Duitsland), Oldenzaal en Enschede gingen werken. Sommigen kozen ervoor om in Losser of Overdinkel te gaan wonen. Veel van deze nieuwelingen waren niet katholiek, maar protestant.
Vanaf omstreeks 1950 kwam een tweede volksverhuizing op gang. De voorhoede daarvan werd gevormd door luchtmachtmilitairen, later gevolgd door ‘vogels van diverse pluimage’ afkomstig uit alle windstreken van ons land, die vaak in Enschede of Hengelo gingen werken.
Zo is geheel Losser (en daarmee ook de hervormde gemeente) in twee stappen veranderd van een overwegend agrarische gemeente, met een bevolking die al generaties lang hier haar wortels had, in een qua afkomst zeer pluriform samengestelde gemeenschap.
In het kader van de kerkfusie van 1 mei 2004, waardoor de Protestantse kerk in Nederland (PKN) is ontstaan is de naam van onze gemeente in 2006 gewijzigd in Protestantse Gemeente Losser.
De kerk en het Aleida Leurinkhuis
Het huidige kerkgebouw is op 23 december 1810 ingewijd door Ds. Jan Hendrik Hulsken. Dominee Hulsken koos de tekst voor zijn preek uit Psalm 122: ‘Ik was verblijd toen men mij zeide: Wij zullen in het huis des Heeren gaan’.
Het orgel, de preekstoel, de statenbijbel, één van de lichtkronen en een avondmaalstafel zijn nog afkomstig uit de oude Martinuskerk, die op 1 januari 1810 teruggegeven moest worden aan de Katholieke kerk.
Het kerkgebouw heeft in de loop van de twee eeuwen van zijn bestaan de nodige verbouwingen en restauraties ondergaan.
Door de migratie van merendeels protestantse textielarbeiders aan het eind van de 19de eeuw werd de kerk te klein. Er werden zitplaatsen gecreëerd door de bouw van twee galerijen in de kerk.
Door de verkoop van de pastorie aan de gemeente Losser (ten behoeve van de bouw van een nieuw gemeentehuis) kwam geld beschikbaar voor een grondige restauratie van de kerk in 1954. Toen zijn ook de (lelijke) galerijen, die niet meer nodig waren, weer verwijderd.
In 1991 werd zeer noodzakelijk groot onderhoud uitgevoerd. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt om ook het uit 1725 daterende orgel volledig te restaureren.
In 2010 werden de kerk en het naast gelegen Aleida Leurinkhuis ingrijpend verbouwd en d.m.v. een ‘glazen’ corridor met elkaar verbonden. In de kerk werden de banken door stoelen vervangen. Samen vormen kerk en Aleida Leurinkhuis nu een modern multifunctioneel kerkelijk centrum.
Het Aleida Leurinkhuis was oorspronkelijk een boerderijtje. Het is in 1954 geheel gerestaureerd en toen in gebruik genomen als locatie voor kerkenraads- en andere vergaderingen. In 1954 kreeg het gebouw ook zijn huidige naam, waarmee de herinnering levend wordt gehouden aan Aleida Leurink, die op 9 maart 1698 trouwde met ds. Henricus Keller en ruim 57 jaar een dagboek bijhield over het wel en wee van haar gezin en het dorp en wijde omgeving.
Kerk en Aleida Leurinkhuis zijn rijksmonumenten.
Literatuur:
Slageren, Georg van, 400 jaar Hervormden in Losser. (1998, Historische Kring Losser).
Jongepier, Jan, Een uniek Westfaals orgel.(2008, Stichting tot behoud van het Nederlandse orgel, Elburg).
| terug
|
|
|
|
|
|